Algemene uitkering
De economie groeit hard en daar plukken ook gemeenten vruchten van. Landelijk uit zich dit doordat het Rijk meer geld uitgeeft op haar departementen, met als gevolg dat ook gemeenten meer geld krijgen in de vorm van de algemene uitkering. Het nieuwe kabinet kan keuzen maken de middelen anders in te zetten dan totnogtoe is begroot, waarmee er altijd een mogelijkheid blijft bestaan dat de algemene uitkering lager wordt. De uitkomsten voor de algemene uitkering als gevolg van een nieuw kabinet, wordt in de meicirculaire 2018 verwacht. Doorgaans geeft het Regeerakkoord al een indicatie van wat er tegemoet gezien ten aanzien van de ontwikkelingen van de algemene uitkering. De begroting is opgesteld op basis van de septembercirculaire en laat voor 2018 en verder geen verrassend beeld zien ten opzichte van de Perspectiefnota 2018 – 2021.

Rente-ontwikkelingen
De rente zal naar de verwachtingen voorlopig laag blijven. De economie groeit, maar de inflatie blijft achter en in een aantal landen de werkgelegenheid ook. Een stijging van de rente heeft direct gevolgen voor de meerjarenbegroting en bij een grotere stijging mogelijk ook op de bedrijfsvoering. Het investeringsbeleid is zodanig vorm gegeven dat er aandacht is voor het beperken van renterisico’s en voor het hebben van opties die de raad kunnen worden aangeboden wanneer de effecten substantieel zijn.

Lokale lastendruk
Het beperken van de lastendruk voor onze inwoners en bedrijven heeft een hoge prioriteit. De meeste inwoners krijgen in 2018 een lagere aanslag gemeentelijke heffingen doordat de tarieven voor rioolheffing en afvalstoffenheffing dalen voor een grotere afname van de aanslag zorgen dan de 1,6% tariefstijging die voor de OZB- tarieven wordt doorgevoerd. De 1,6% verhoging van de OZB-tarieven is de helft van de normverhoging die de overheid heeft vastgesteld voor 2018. Deze zogenoemde macronorm bedraagt 3,1%. Meer informatie over gemeentelijke belastingen is te vinden in de paragraaf lokale heffingen.

Besluit Begroting en Verantwoording 2016
De effecten van het BBV 2016 worden steeds duidelijker. Het algemene beeld is dat de regels voor verslaglegging zijn toegenomen alsook de complexiteit. Een aspect van geheel andere orde is de wijze waarop de verantwoordelijkheden en bevoegdheden tussen raad, college en directie worden beïnvloed door het BBV 2016. De kans dat bij de uitvoering van de BBV 2016 tegen knelpunten in de uitvoering wordt aangelopen, is groter dan voorheen. Om die reden zal een onderzoek plaatsvinden naar de kans en de aard van knelpunten en wat hiervoor de oplossingen kunnen zijn. Indien het college dit noodzakelijk of wenselijk acht, zullen hiertoe in 2018 voorstellen aan de raad worden gedaan. Onderdelen van het BBV 2016 die in 2018 worden onderzocht zijn: toerekening van lasten en baten, overhead, grondbeleid en de autorisatie en allocatie van investeringen met een maatschappelijk nut.

Implementatie vennootschapsbelasting
Rondom de vennootschapsbelasting (Vpb) is nog geen duidelijkheid verkregen van de Belastingdienst over de belastbaarheid van de verschillende activiteiten en de mate waarin. De komende jaren zal de praktijk uitwijzen wat de effecten van de invoering van de Vpb zijn en of deze aan de doelstellingen van het ministerie voldoen.