Deze begroting is autonoom opgesteld, zonder verwachtingen die worden geschetst op basis van het nog verse Regeerakkoord die het nog te vormen nieuwe kabinet Rutte III zal uitwerken. Het nieuwe kabinet investeert de komende jaren fors extra op diverse departementen. Het Regeerakkoord van het kabinet Rutte III laat daardoor voor de (meerjaren)begrotingsperiode 2019 – 2022 een verwachte stijging zien van de algemene uitkering. De opschalings- of apparaatskorting blijft bestaan. Wat de hogere algemene uitkering netto voor gemeenten betekent is nog niet te schatten, omdat het kabinet de budgetten van de drie decentralisaties en de inflatiecorrectie hiervoor, verrekend met het hogere accres van de algemene uitkering. De concrete effecten zullen worden gepresenteerd in de meicirculaire van 2018 ten behoeve van de programmabegroting 2019 - 2022.

Het Regeerakkoord laat zien dat het nieuwe kabinet voor een veelheid aan beleidsdoelen samen wil optrekken met gemeenten. De beleidsvelden waar verdere uitwerking van het Regeerakkoord zal plaatsvinden zijn: Openbaar bestuur, Veiligheid, Milieu, Onderwijs, Onderzoek en Innovatie, Zorg en Sociale Zekerheid. De afgelopen jaren is veel gesproken en gespeculeerd over verruiming van het gemeentelijke belastinggebied. In het Regeerakkoord is dit onderwerp niet opgenomen. Het lijkt dan ook niet waarschijnlijk dat het nieuwe kabinet hier invulling aan wil geven.